Een paard introduceren in een kudde is nog niet zo makkelijk. Het is handig om de geschiedenis van het paard te weten. Een paard dat altijd alleen heeft gestaan heeft het sociale kuddegedrag in zekere zin verleerd. Dit zal zeker tot een escalatie kunnen leiden omdat het paard de ongeschreven regels van de kudde niet begrijpt.
Wanneer een veulen geleerd heeft weinig respect voor de persoonlijke ruimte te hebben en teveel vertroeteld is door mensen, zal dat in de kudde ook tot problemen kunnen leiden. We noemen dit: overhandled veulens.
Een paard heeft binnen de kudde vaak vriendschap met èèn paard. Zolang hij een maatje heeft, heeft hij geen behoefte aan een tweede vriendschap. Dus wanneer een kudde uit drie paarden bestaat is dit zeker een aandachtspunt. Er is een grotere kans dat èèn van de drie paarden buiten gesloten wordt.
Wanneer er een paard in een kudde wordt geintroduceerd kun je een draad tussen het nieuwe paard en de kudde spannen. Zo kunnen ze kennis maken met elkaar zonder dat er gevechten ontstaan. Wanneer het nieuwe paard een onderdanig karakter heeft of onder in de rangorde staat, is het verstandig om er, na een week, een paard bij te zetten. Het nieuwe paard zal na die week een echte eenheid vormen met het andere paard. Wanneer ze samen de kudde ingaan staat het nieuwe paard er niet alleen voor.
Een dominant nieuw paard kan over het algemeen zijn eigen boontjes wel doppen.
Loopt er een klophengst in de kudde, dan zal het nieuwe paard regelmatig met het hengstengedrag van de klophengst geconfronteerd worden. Dat geldt ook voor het gedrag van een laat gecastreerde ruin.
Dr. M. van Dierendonck heeft een aantal regels als leidraad.
0 reacties